Het is weer grote vakantie. We trekken eropuit met het gezin, met vrienden of met de jeugdbeweging. Het begrip 'vakantie' is eigenlijk nog geen 100 jaar oud. In de 19de eeuw bestond er geen vakantie, de meeste mensen werkten toen nog meer dan 50 uren per week, het hele jaar lang. De ontwikkeling van telefoon, fotografie en de stoomtrein betekenden alleen voor de happy few toeristische mogelijkheden: zij hadden immers tijd en geld over om op vakantie te gaan.
De jaarlijkse vakantie
Tijdens het interbellum veranderde de mentaliteit: een aantal vooruitstrevende bedrijven zoals Minerva, Bell Telefoon, Gevaert, Sunlight, Solvay… gaven hun werknemers vakantiedagen.Ook de typografen in drukkerijen en de diamantslijpers konden dit door acties afdwingen. Het duurde tot 1936 voor er een algemene wetgeving ontstond in België: alle arbeiders en bedienden kregen vanaf dan 6 betaalde verlofdagen.
Het is ook in die periode dat de georganiseerde vakanties opgang maken: vakbonden, mutualiteiten, personeelsorganisaties… beginnen met de uitbating van vakantiehuizen aan zee of in de Ardennen. Bij de uitbouw van de Sociale Zekerheid wordt de jaarlijkse vakantie een van de 7 onderdelen: nog steeds wordt ons vakantiegeld gefinancierd door bijdragen van werkgevers en werknemers.
Vanaf 1951 komen er meer vakantiedagen en vakantiegeld voor alle werknemers. En vanaf de jaren 1960 en de uitbreiding van onze (auto-)mobiliteit krijgen veel meer mensen de kans om op reis te gaan.
Op bivak
Ook de jeugdvakanties komen in een stroomversnelling. Wie herinnert zich de treinvakanties niet die de mutualiteit organiseert naar Zwitserland? Honderden lachende kinderen met kartonnen dozen naar Zwitserland (het toppunt van gezonde lucht!).
Het is ook in die periode dat jeugdbewegingen beginnen op bivak te gaan. De Chiro van Bierbeek, opgestart door kapelaan Jos Devijver in 1954, ging vanaf 1959 op kamp naar het kasteel van Horst in Sint-Pieters-Rode, voor 4 dagen! Ook in 1960 is het bivak van de Chiro opnieuw op dezelfde plaats, voor een hele week nu. Als de 48 jongens daar aankomen, bestaat hun eerste taak in het vullen van de slaapzakken met stro. Luchtmatrassen of opplooibedjes bestonden toen nog niet. Ze sliepen allemaal samen in de ridderzaal van het kasteel. Hun leider Georges Christens vertelde elke avond op een andere plaats in het kasteel een spannend vervolgverhaal over de Bokkenrijders.
Verder waren er natuurlijk ook het nachtspel, de trektocht en allerlei andere leuke activiteiten. En dat alles voor de prijs van 200 Belgische franken (of omgerekend 5 euro).
Betaalbaar
De Chiro slaagde erin om de prijs van de kampen zo goedkoop te houden door allerlei acties: een jaarlijkse papierslag en giften in natura, o.a. door de melkerij of met groenten en fruit van plaatselijke boeren. Ook de goede relatie van kookvader, veldwachter Camille Craps, met broeder-kok in Sint-Kamillus hielp een handje. Zo geraakte de Chiro heel goedkoop aan duurzame voedingswaren.
Veel deelnemers herinneren zich nog dat het eten altijd top was, vaak zelfs beter dan thuis. En als de deken op bezoek kwam werd er steevast getrakteerd met friscos – ook een nieuwigheid voor veel kinderen.