Het Meerdaalwoud

In het zuidwesten van de gemeente ligt het Meerdaalwoud, goed voor een vierde van het Bierbeeks grondgebied. Dit is een van de weinige plaatsen in Vlaanderen die sinds de laatste ijstijd (10.000 jaar geleden) altijd bebost gebleven is. Samen met het nabij gelegen Heverleebos is dit bosdomein 2071 ha groot.

Het bos maakte deel uit van een uitgestrekt woud dat vroeger midden-België overdekte en door Julius Caesar in zijn oorlogsdagboek Kolenwoud genoemd werd. Er zijn een aantal overblijfselen gevonden van de Gallo-Romeinse bewoning en het gebied werd door de uitbreiding van landbouw en veeteelt stilaan ontbost. Het donkere bos werd in de loop der tijden de woonplaats van arme bosbouwers en houtskoolbranders. Een eerste geschreven vermelding dateert uit de 12de eeuw, toen het Silva de Miradal in bezit was van het Luikse Sint-Janskapittel.

Het is dankzij de jachtlust van de adel dat dit grote bos bewaard werd. In 1432 kwam het in bezit van de adellijke familie de Croÿ en later van de hertogen van Arenberg, een Duits adellijk geslacht dat verbonden was met de Habsburgers. Zij jaagden niet alleen op het talrijk aanwezige wild maar legden ook een netwerk van rechtlijnige dreven aan, om de houtexploitatie te vergemakkelijken.

Omwille van hun Duitse afkomst werden de Arenbergs na de Eerste Wereldoorlog onteigend en de Belgische staat (later het Vlaams Gewest) werd eigenaar van het Meerdaalwoud. Na de Tweede Wereldoorlog werd ook de ontmijningsdienst van het Belgisch leger (DOVO) in het woud gevestigd. Zij zorgden tot 1976 in afgesloten delen van het bos voor het onschadelijk maken van bommen en ander wapentuig. Op de ontploffingsplaatsen ontstonden poelen met een zeer gevarieerde fauna en flora.

Slechts 2 grote wegen doorkruisen het gebied: in 1754 werd de steenweg tussen Leuven en Namen aangelegd en 2 eeuwen later de E40 die het noordelijke gedeelte van het Heverleebos doorsnijdt.

Het Meerdaalwoud ligt op de overgang van zandleem- en leembodems. Door het hoogteverschil ontstond een afwisselend bos met een grote verscheidenheid aan bomen en struiken. Sommige beuken en eiken zijn meer dan 300 jaar oud en hebben een stamomtrek van meet dan 5 meter. De grootste exemplaren vind je in de Kanseliersdreef in het zuiden van het bos. Vooral op de vochtige delen is de kruidlaag erg divers en zorgt in het voorjaar voor prachtige tapijten van speenkruid een bosanemoon. De bodemrijkdom en plantengroei ligt aan de basis van een rijke fauna. De reeënpopulatie is een van de oudste van het land en er komen ook diverse zang- en roofvogels voor in het woud.

Voor de wandelaar liggen er meer dan 100 km wandelwegen klaar. Fietsers, mountainbikers, ruiters en zelfs koetsen hebben er aparte routes. Kinderen hebben 6 speelzones en speelbossen ter beschikking.

Toegang vanuit Bierbeek: Brise Tout – St-Joris-Weertsestraat 1 - Bierbeek

Toegang vanuit Leuven: bezoekerscentrum De Torenvalk – Naamsesteenweg 78 – Oud-Heverlee

Bescherming: erkend als natuurgebied en als waardevol landschap

Bereikbaar:

  • Met de fiets: de fietsknooppunten 81-77-78-79 liggen in het bos, via knooppunten 90-82-80 en 40 krijg je toegang tot het bos
  • Openbaar vervoer: met de bus 6 – 7 – 8 geraakt je tot Bierbeek de borre – bus 18 van de TEC stopt op de Naamsesteenweg – met de trein kan je afstappen in de stations Oud-Heverlee of Sint-Joris-Weert (lijn Leuven-Ottignies)
  • Auto’s zijn verboden in het bos. Je kan (voorlopig nog) parkeren aan parking Brise Tout (toegang Bierbeek), aan parking De Torenvalk (Blanden) of op de kleine parking langs de Naamsesteenweg aan het Ecoduct.

Meer info: