Stilaan raken we allemaal gevaccineerd en lijkt de coronapandemie bedwongen. Ook in vroegere tijden kwamen pandemieën voor. De verschillende pokken-epidemieën maakten wereldwijd 300 tot 500 miljoen slachtoffers en ook de pest (zwarte dood) maakte tijdens de middeleeuwen in Europa meer dan 200 miljoen doden. Beide ziekten zijn momenteel zo goed als uitgeroeid dankzij grootschalige vaccinatiecampagnes.
De cholera-epidemie in 1866
Wat wel regelmatig de kop opsteekt zijn de armemensenziekten cholera en tyfus. Deze ziekten hebben veel te maken met slechte leefomstandigheden en teisteren dan ook vaak arme landen in de Derde Wereld. Maar vroeger kwamen ze ook hier, in België, voor.
De jaren 1860 was een tijd van algehele armoede op het Vlaamse platteland. Er heerste in Europa een voedselcrisis, veroorzaakt door een hardnekkige aardappelschimmel. Het was de tijd van de grote hongersnood in Ierland en tienduizenden Europeanen, waaronder ook Bierbekenaren, weken uit naar Amerika.
In Bierbeek noteerde men in 1866 liefst 149 overlijdens, tegenover een gemiddelde van 50-70 jaarlijks. Ook in Korbeek-Lo en Opvelp was er een verdubbeling van het aantal overlijdens (lees in pdf hieronder).
In de notulen van de gemeenteraad van Bierbeek van 1866 (hieronder als fotobestand) vonden we de raadsbeslissing om maatregelen te nemen bij het bestrijden van een cholera-epidemie in het gehucht Ruisbroek en in Haasrode. De inwoners werden opgeroepen om de woningen te zuiveren en te witten met een mengeling van chloor en kalk. De armen kregen een bon om de chloorkalk gratis af te halen en bij de dokter waren er gratis lindebloemen en lijnzaadmeel af te halen, blijkbaar hielp dit ook. De bals van de kermis van Haasrode werden verboden en de suiker- en koekverkopers werden niet toegelaten. Men hield er zelfs rekening mee dat men de gemeenteschool tot noodhospitaal moest inrichten als de ziekte nog verder uitbreidde.
De Spaanse griep in 1918
Een ander hardnekkig virus is influenza of griep. Dit virus duikt nog steeds jaarlijks op in de winter wanneer kwetsbare mensen er meer vatbaar voor zijn. De Russische griep (1889-90), de Aziatische griep (1956-58) en de Hongkonggriep (1968) maakten miljoenen slachtoffers wereldwijd. Maar de meest beruchte en meest dodelijke uitbraak gebeurde 100 jaar geleden, in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. In mei 1918 was er een nieuwe en onbekende ziekte meegekomen met de Amerikaanse soldaten die in Frankrijk kwamen vechten. De Spaanse griep verspreidde zich razendsnel bij de soldaten, die dicht opeen leefden in loopgraven en kazernes, en zo verder naar de hele bevolking die door de oorlogsomstandigheden honger leed en kwetsbaar was.
Het profiel van de slachtoffers was atypisch: ouderen en kinderen werden wel ziek, maar het waren vooral tieners en twintigers die stierven ten gevolge van de griep. In de herfst en de winter van 1918 waarde de Spaanse griep als een ware massamoordenaar rond door Europa. In totaal schat men dat er 20 tot 50 miljoen mensen aan stierven.
Ook in Bierbeek liep de dodentol op tot 126 doden, in de andere gemeenten was er ook een gevoelige oversterfte (lees in pdf hieronder). Het zwaarst getroffen werd het gezin Kempeneers, dat in de Ruisbroekstraat woonde. Daar telde men 6 doden. De jongste dochter, Bertha Kempeneers, getuigde op 100-jarige leeftijd over dit drama en op www.bierbeek1418.be kan je haar ontroerende verhaal lezen.
Opzoekingen - tekst: Pol Vanden Bempt - Liebrecht Salen